Niesziekte bij katten is een benaming voor een complex van meerdere virussen die als hoofdsymptoom luchtwegproblemen geven. De belangrijkste in dit complex zijn een herpesvirus en een calicivirus. Deze gaan we uitgebreid bespreken, daarnaast kan een reovirus een bijkomend probleem vormen. Daar bovenop zien we vaak een bacteriële infectie die kan binnendringen door de beschadiging die de virussen veroorzaken. Al deze aandoeningen zijn over het algemeen symptoomloos, maar wanneer de immuniteit van een kat laag is kunnen ze klinisch tot uiting komen. We zien de grootste problemen bij moederloze kittens, gevolgd door jonge kittens die net van de moeder af zijn en bij hele oude katten die onderliggende problemen hebben. Naast leeftijd spelen infectiedruk en stress een belangrijke rol.

Herpesvirus
Herpes klinkt je vast wel bekend in de oren, we kennen het bij de mens als de duidelijke koortslip die steeds terugkomt en waar veel mensen last van hebben. Dit is dan ook een duidelijk voorbeeld van een herpesvirus zoals we die bij katten zien. Katten raken makkelijk besmet met herpes via andere katten, dit kan gebeuren door het aan elkaar likken, het eten/drinken uit dezelfde bak of bij direct contact via de lucht (over maximaal +/- 2 meter), om deze reden is ventilatie erg belangrijk. Als voordeel bij het bestrijden zien we dat het herpesvirus weinig stabiel is in de omgeving, met de meeste schoonmaakmiddelen is het virus snel kapot. Wanneer een kat eenmaal besmet is blijft het virus lang in het lichaam aanwezig, het vermeerdert zich in de bovenste luchtwegen en traankanalen en kan verder uitbreiden naar de keelstreek en de longen. Het immuunsysteem van de kat gaat het virus aanpakken en we zien in de meeste gevallen een herstel binnen 1 week (zonder bacteriële infectie). Toch zullen niet alle virussen kapot gemaakt zijn, een gedeelte zal zich schuil houden in een kern van de hersenen. Wanneer het immuunsysteem het virus na een paar maanden niet meer als een potentieel gevaar ziet en het aantal antistoffen vermindert zal het virus vanuit deze kern opnieuw toeslaan. We noemen dit latentie. Bij het aanwakkeren van een infectie speelt stress een hele grote rol. Katten zijn dieren die heel gemakkelijk stress krijgen, dit kan door een verhuizing maar ook al door het verplaatsen van een bank. Dit is te vergelijken met de koortslip bij de mens die steeds opnieuw terugkomt. Bij deze her-infectie zal het immuunsysteem sneller reageren en maakt de kat slechts een ziekteperiode van 3-5 dagen door.

Calicivirus
Naast het herpesvirus is er nog het calicivirus, we gaan hier enkel de verschillen bespreken. Dit virus is stabieler dan het herpesvirus waardoor de standaard schoonmaakmiddelen het virus niet inactiveren. Daarnaast is er een verschil in het ziekteverloop, het herpesvirus gaat in latentie zoals eerder uitgelegd. Dit virus gaat persisteren. Dat wil zeggen dat het virus aanwezig blijft en er constant virus wordt uitgescheiden (in plaats van om de paar maanden) voor weken-maanden-jaren door een geïnfecteerde kat. Het grootste doelwit is ook hier het ademhalingsstelsel, maar dit virus vinden we ook terug ter hoogte van ogen, huid, inwendige organen en gewrichten (het dier kan gaan mank gaan lopen).

Symptomen
De virussen die niesziekte kunnen veroorzaken kunnen dus apart maar ook samen voorkomen. De symptomen die we op zien treden zijn afhankelijk van de leeftijd en immuunstatus. We gaan hieronder verschillende groepen bespreken:

  • Drachtige poes: In zeldzame gevallen kan er abortus optreden wanneer een kat het herpesvirus bij zich draagt tijdens de dracht.
  • Moederloze kittens: Kittens krijgen normaal antistoffen van de moeder via de melk en de placenta. Wanneer de moeder is overleden bij de bevalling krijgen de kittens de antistoffen via de melk niet. Voornamelijk de melk van de eerste dag na de bevalling is heel belangrijk. Wanneer de kittens deze niet gehad hebben zullen ze bijna geen immuniteit hebben aangezien hun eigen immuniteit nog amper op gang is gekomen. Bij besmetting met het herpes- en/of het calicivirus zullen de kittens dan ook in de meeste gevallen sterven na enkele dagen van slecht drinken, snotteren en niezen.
  • Net gespeende kittens: Spenen wil zeggen dat de kittens van de moeder gehaald zijn, ofwel niet meer bij de moeder drinken. Ze krijgen geen antistoffen meer via de melk en moeten op eigen kracht gezond blijven. Hun eigen immuunsysteem zal in gang gezet moeten worden. Dit is niet in alle gevallen even efficiënt. Zeker bij vroeg spenen (<5 weken) zien we vaak problemen als niesziekte. Symptomen zoals niezen, een lopende neus, pus/vocht uit de ogen, niet meer willen drinken en blaasjes op de tong of in de keel zullen zicht uiten. Circa 10-20 % zal overlijden aan de gevolgen van uitdroging en/of een bijkomende bacteriële infectie (door de aantasting van slijmvliezen kunnen bacteriën makkelijker binnendringen). Soms zien we ook tekenen van mank lopen aangezien het calicivirus zich ook in de gewrichten kan vestigen. Indien er geen bacteriële infectie optreedt zal de kitten in de meeste gevallen genezen binnen +/- 6 dagen indien het om het calicivirus gaat en +/- 8 dagen wanneer het om het herpesvirus gaat.
  • Oudere katten/katten van middelbare leeftijd met stress: we zien soms pas op latere leeftijd een eerste infectie, maar meestal zien we een her-activatie van het herpesvirus, dit kan om de paar maanden intreden omdat de immuniteit steeds opnieuw op- en afbouwt. We zien een steeds terugkerende ontsteking van de neusslijmvliezen (loopneus). Indien het calicivirus de boosdoener is, en deze blijft persisteren zien we blijvende symptomen. We zien soortgelijke symptomen als bij ‘net gespeende kittens’, het wordt funest wanneer er bijkomende bacteriële infecties zich voordoen. Wanneer het immuunsysteem te laag wordt zien we dat de kat niet meer zal drinken en zal overlijden aan uitdroging. Wanneer de problemen chronisch of steeds terugkerend zijn zien we vaak dat katten sterk vermageren. De neusslijmvliezen zijn namelijk vaak standaard aangetast waardoor de kat slechter kan ruiken en een kat die niet ruikt wil niet eten.

Voorkomen
Er zijn verschillende punten waar je aandacht aan dient te besteden om niesziekte bij katten te voorkomen:

  • Infectiedruk: De infectiedruk stijgt wanneer er veel katten bij elkaar gehouden worden (<2 meter). We zien daardoor vaak problemen bij mensen met meer dan drie katten in huis, in een pension en in een asiel. Ventilatie is daarom erg belangrijk, het aantal ziektekiemen in een ruimte zal moeten dalen. Een goed pension zal ook altijd voorzien zijn van goede ventilatie.
  • Stress: Stress is gerelateerd aan een hele hoop aandoeningen en helaas hebben katten makkelijk stress. De stress zal zorgen voor een daling van de immuniteit waardoor de kat makkelijker besmet kan worden.
  • Enten: Enten tegen niesziekte is geen volledige garantie op het voorkomen maar reduceert de kans aanzienlijk. Door het enten wordt het immuunsysteem steeds opnieuw geprikkeld waardoor de immuuncellen klaar zijn voor een nieuwe ‘echte’ infectie.

Bovenstaande punten kunnen niet los van elkaar gezien worden. Zoals eerder aangehaald speelt de leeftijd een belangrijke factor om te bepalen hoe gevoelig een kat is. De ideale situatie kunnen we schetsen als een kat van 2 tot 10 jaar die alleen in huis leeft met weinig katten in de omgeving in een onveranderlijke huissituatie met vaste baasjes en waar de kat jaarlijks geënt wordt. De kat zal geen tot weinig stress ondergaan en indien hij buiten met een geïnfecteerde kat in aanraking komt zal hij hoogstwaarschijnlijk niet ziek worden door de bescherming van de enting. Helaas zien we deze situatie erg weinig en zullen we naar andere situaties moeten kijken. Enten vormt geregeld een punt van discussie, wanneer is het wel nodig en wanneer is het overbodig. In het geval van de niesziekte zien we dat immuniteit steeds wordt opgebouwd voor een paar maanden en daarna afbouwt, door opnieuw te enten zorgen we steeds voor een nieuwe opbouw. In risicosituaties is enten dan ook zeker aan te raden, onder risicosituaties verstaan we het volgende:

    • Een kat in het asiel
    • Een kat die naar de kennel gaat (stress en infectiedruk)
    • Meer dan drie katten in een huis
    • Katten jonger dan 6 maanden en katten ouder dan 12 jaar
    • Katten in stress. Dit is het punt waar het vaak mis gaat met in te schatten of er wel of niet geënt moet worden. Zoals eerder aangegeven krijgt een kat zeer makkelijk stress. Daarnaast is het nog eens zo dat een kat stress nauwelijks uit. Onder andere overmatig likken kan wijzen op stress.
    • Katten die een nestje gaan krijgen. De kittens zijn in de eerste periode zeer gevoelig voor ziektes, wanneer de moeder niet voldoende antistoffen aan de kittens kan geven via de placenta en via de melk kun je problemen verwachten.

Tot slot
Niesziekte bij katten is een vervelende aandoening die finaal (vaak door her-activatie op latere leeftijd) kan leiden tot de dood. Je weet nu welke factoren een belangrijke rol spelen in het al dan niet ontwikkelen van de niesziekte. Zo kun je zelf bepalen welke maatregelen je wenst te nemen en hoe optimaal je de kat wilt beschermen. Houdt zeker rekening met de risico-situaties wanneer je besluit de kat niet standaard te enten. Onthoudt dat stress bij katten moeilijk te herkennen is, wat een risico vormt wanneer je besluit niet standaard te enten.

Geef je reactie op dit artikel