Epilepsie is één van de meest voorkomende neurologische aandoeningen bij honden, ongeveer vijf procent van de honden lijdt hieraan. Maar wat houdt epilepsie in? Is het levensbedreigend? Moet ik ermee naar de dierenarts? En kan ik epilepsie voorkomen? In dit artikel gaan we deze vragen behandelen en leggen we alles uit over epilepsie bij de hond.
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een neurologisch probleem en bevindt zich ter hoogte van de hersenen. In onze hersenen en zenuwstam bevinden zich vele neuronen, deze maken verbinding met elkaar en zo vormt het ons zenuwstelsel. Met het doorgeven van elektrische signalen aan zowel elkaar als aan de spieren kun jij je lichaam besturen. Een seintje in je hersenen geeft aan dat je je rechterarm op wilt tillen en dit gebeurt dan door neuronen die dit doorgeven aan je rechten arm. Een perfect systeem zou je zeggen, helaas kan er altijd iets misgaan. Bij epilepsie ontstaat er een overdreven neuronale activiteit in een aantal neuronen. Deze neuronen geven dus hun activiteit door aan de spieren wat zich veruiterlijkt als een epileptische aanval. Afhankelijk van de hoeveelheid neuronen die hierbij betrokken zijn krijg je veel of weinig symptomen.
De oorzaak
Epilepsie kent vaak een genetische oorzaak, we spreken dan van idiopathische epilepsie, dit is de meest beschreven vorm. Een andere reden kan zijn dat er een probleem ontstaat in de hersenen zoals een tumor of een ontsteking. Daarnaast kan er ook een onderliggende ziekte zijn die het probleem veroorzaakt, wanneer deze ziekte verdwijnt verdwijnen ook de aanvallen.
Wanneer en bij wie
De meest voorkomende vorm, idiopathische epilepsie, kent een duidelijke erfelijkheidsfactor, bij sommige rassen is er ook een erfelijk gebrek voor gevonden. De eerste aanval treedt meestal op tussen 0,5-6 jaar. De aanvallen treden meestal op tijdens rust, zijn gegeneraliseerd (zowel de linker- als rechterkant van het lichaam is bij de aanval betrokken) en nemen toe in frequentie tot de aanvallen uiteindelijk een constant patroon vormen. Bepaalde vormen van epilepsie hebben de neiging om in clusters te komen, dit zien we duidelijk bij bepaalde rassen. Een cluster houdt in dat er meerdere aanvallen kort na elkaar volgen en daarna is de hond weer lange tijd aanvalsvrij. In het geval van een tumor/ontsteking ter hoogte van de hersenen kan het zijn dat niet de volledige hersenen betrokken zijn maar slechts een klein deel van de neuronen hyperactief worden, hierdoor kan het voorkomen dat we geen algemene symptomen zien maar bijvoorbeeld enkel aan de rechterkant.
Symptomen
De symptomen zijn sterk afhankelijk van welk deel van de hersenen wordt geprikkeld. Het kan gaan om een bepaalde hersenregio maar het kan ook veralgemeend voorkomen. De symptomen kunnen variëren van enkel lichte spiersamentrekkingen tot een algemene aanval met fietsbewegingen, bewustzijnsverlies, schuimbekken en urineverlies (in sommige gevallen ook ontlasting). Hoewel de aanval voor het baasje soms eindeloos lijkt te duren, duurt een aanval in de meeste gevallen maximaal enkele minuten. Opmerkelijk bij epilepsie is dat de dieren het vaak aan voelen komen, voordat het gebeurt zoeken ze vaak contact met de mens. Ook kan het zijn dat andere huisdieren komen waarschuwen voordat de hond een aanval krijgt, de hond wordt ook bij de mens ingezet om een epileptische aanval te voorspellen. Na de aanval komt de hond terug bij bewustzijn (indien deze weg is geweest) en zal dan even moeten bijkomen.
Aandoeningen met vergelijkbare symptomen
Hoewel epilepsie een veel voorkomende aandoening is, zeker onder bepaalde hondenrassen, kunnen deze symptomen ook een andere oorzaak hebben. Het is belangrijk hier onderscheid in te zien, dit doe je natuurlijk niet zelf maar de dierenarts kan hierbij helpen. Voor een goede beoordeling film je de aanval, is dit geen mogelijkheid of was de aanval te hevig om een volgende aanval af te wachten dan is het belangrijk duidelijk te kunnen melden wat er heeft plaatsgevonden, wanneer het gebeurde en hoe lang de aanval heeft geduurd. Een aandoening die erg op epilepsie lijkt is syncope, dit is geen neurologisch probleem maar een hart- of ademhalingsprobleem. In tegenstelling tot epilepsie die meestal in de rust plaats vindt, vindt syncope plaats tijdens activiteit. De hersenen krijgen tijdelijk te weinig zuurstof en het dier gaat tegen de vlakte, er volgt een korte periode van hyperactiviteit van de spieren en bewustzijnsverlies. Opvallend zijn de zeer bleke slijmvliezen tijdens een syncope, kijk daar ook naar om je dierenarts op het goede spoor te helpen. Daarnaast zijn er verschillende erfelijke afwijkingen die op epilepsie kunnen lijken, wanneer je hond een aanval heeft gehad kun je eventueel de erfelijke afwijkingen opzoeken die bekend zijn bij het betreffende ras, je dierenarts zal hier ook naar kijken.
Diagnose
Voor een goede diagnose van epilepsie dien je naar de dierenarts te gaan. Deze kan bevestigen of je vermoedens kloppen en dat het inderdaad om epilepsie gaat. Maar nog belangrijker, hij kan bekijken of de oorzaak idiopathisch is of dat er een onderliggend probleem is wat opgelost dient te worden. Tussen de aanvallen door functioneert de hond volledig normaal, hieruit kan de dierenarts dus niets afleiden. Afhankelijk van de diagnose kan de dierenarts je aanraden te gaan voor verdere onderzoeken om de mogelijke onderliggende oorzaak te ontdekken waardoor er gerichter behandeld kan worden. Eventueel kan er bloed- en urineonderzoek worden gedaan, MRI voor een goede hersenscan of een EEG (elektro-encefalogram) worden genomen.
Waarom behandelen?
Bij dieren is epilepsie natuurlijk een minder groot probleem dan bij mensen, een hond heeft geen belangrijke taken waar hij altijd met zijn kop bij moet blijven. Toch is behandeling belangrijk, ondanks dat de hond tijdens de aanval zelf buiten bewustzijn is kan hij veel angst rond de aanval ervaren wat zowel voor de hond als voor het baasje lastig is. Met een behandeling kan niet alleen de frequentie verminderd worden maar ook de duur en de hevigheid van de aanvallen. Helemaal van epilepsie afraken zal de hond niet maar door de vermindering van intensiteit verminder je het risico op status epilepticus sterk. Status epilepticus is een aanval die meer dan 5 minuten duurt en levensgevaarlijk kan worden wanneer het dier er niet uitgeraakt.
De behandeling
Afhankelijk van de bevindingen van het vooronderzoek kan het dier behandeld worden. Wanneer het dier slechts lichte aanvallen heeft die verspreid zijn over een lange periode (minder dan twee keer per jaar) is behandeling soms nog niet nodig, dit kan wel noodzakelijk worden wanneer het na verloop van tijd verergert. Houd daarom altijd in een boekje/agenda bij wanneer de hond een aanval heeft gehad. Er wordt een behandeling opgezet met anti-epileptica, de dierenarts zal bepalen welke medicatie de beste keuze is voor het specifieke geval. Het dier dient gevolgd te worden om de medicatie mogelijk aan te passen. De dosering kan naar boven bijgesteld worden wanneer de aanvallen alsnog te frequent voorkomen of omlaag wanneer de nadelige bijwerkingen van de medicatie te duidelijk worden. Afhankelijk van de medicatie waarmee behandeld wordt kunnen er bijwerkingen ontstaan als meer eten en drinken (en dus ook meer urineren), verder kan hij onrustig of juist lusteloos worden. De bijwerkingen worden vooral gezien aan het begin van de behandeling en nemen in de meeste gevallen daarna af. Worden de aanvallen ondanks goede behandeling erger of verminderen ze te weinig kan het verstandig zijn terug te keren naar de diagnose en (nogmaals) naar een mogelijke onderliggende oorzaak te zoeken.
Spoed ?!
Indien je hond een status epilepticus heeft (een aanval die langer dan 5 minuten duurt) is het belangrijk dat je rustig blijft maar toch met spoed handelt. Dit geldt ook voor het geval dat je hond meerdere aanvallen op één dag krijgt (clusters). Langdurige aanvallen kunnen schade veroorzaken aan de hersenen, dieren kunnen dan rechtstreeks behandeld worden met anti-epileptica om de aanval trachten te stoppen of een nieuwe aanval te voorkomen.
Nawoord
Epilepsie is zoals beschreven een aandoening die vrij onschuldig kan zijn maar ook flinke consequenties kan hebben. Een juiste en adequate behandeling is daarom op zijn plaats. We verwachten niet dat je de aandoening direct zelf herkent maar dat je met een juist verhaal bij de dierenarts komt en de situatie goed kunt schetsen. Dit is erg belangrijk voor een correcte diagnose en daarmee een juiste behandeling.