Een van de grootste problemen die we de laatste jaren onder honden en katten zien is overgewicht. Dit is slecht voor de gewrichten, de hond is minder actief en indien er een operatie moet gebeuren is de prognose slechter. Ofwel we hebben dit liever niet. Toch is het iets wat voor veel mensen moeilijk onder controle te houden is. We moeten de juiste balans vinden tussen voeding, tussendoortjes en lichaamsbeweging. Om de hoeveelheid brokken te bepalen kunnen we kijken op de verpakking, toch is dit vaak niet de juiste hoeveelheid, het wijkt namelijk per individu af. In dit artikel gaan we je helpen de juiste hoeveelheid voor jouw hond te bepalen.

Richtlijnen
De richtlijnen achterop het pak hondenvoer zijn fijn om aan te houden maar je dient er vanaf te wijken wanneer je ziet dat de hond te zwaar wordt. Later zullen we uitleggen hoe je het beste kunt bepalen of de hond op het juiste gewicht zit. We beginnen met een aantal voorbeelden van enkele willekeurige merken die we gevonden hebben op het internet. We geven steeds de richtlijn vermeld op het pak en geven vervolgens een aantal voorbeelden van de berekende hoeveelheid die een bepaald type hond nodig zou hebben, alles is gericht op honden met weinig lichaamsbeweging.

Voer 1   Richtlijn voor een hond van 30 kg
         305-355 gram per dag
  • 2-7 jaar
  • Gesteriliseerd/gecastreerd 2-7 jaar
  • >7 jaar
  • Gesteriliseerd/gecastreerd >7 jaar
  • 397 gram per dag
  • 288 gram per dag
  • 347 gram per dag
  • 252 gram per dag

 

Voer 2   Richtlijn voor een hond van 4 kg
          75 gram per dag
  • 2-7 jaar
  • Gesteriliseerd/gecastreerd 2-7 jaar
  • >7 jaar
  • Gesteriliseerd/gecastreerd >7 jaar
  • 91 gram per dag
  • 67 gram per dag
  • 80 gram per dag
  • 54 gram per dag

 

Voer 3   Richtlijn voor een hond van 40 kg
         470 gram per dag
  • 2-7 jaar
  • Gesteriliseerd/gecastreerd 2-7 jaar
  • >7 jaar
  • Gesteriliseerd/gecastreerd >7 jaar
  • 516 gram per dag
  • 374 gram per dag
  • 451 gram per dag
  • 327 gram per dag

 

Doordat het richtlijnen zijn zul je vaak ervaren dat blindelings het advies van het pak volgen niet het gewenste resultaat oplevert.

Stap 1 | Corrigeren van het aanbevolen voedingsadvies
Stap 1 bestaat uit het corrigeren van het aanbevolen voedingsadvies op het pak. Voor puppy’s is er een gecorrigeerde hoeveelheid die op de puppybrokken vermeld staat. We gaan nu dus enkel kijken naar een correctie voor de brokken voor volwassen honden. Je neemt de aanbevolen hoeveelheid dat op het pak vermeld staat voor het gewicht dat de hond zou moeten hebben, dus niet het gewicht dat de hond nu heeft. Je vermenigvuldigd dit vervolgens met de factor die voor jou van toepassing is bij de onderstaande mogelijkheden .

[columns]
[column size=”1/2″]

  • Niet gecastreerde reu van        <2 jaar:   x1,4
  • Niet gesteriliseerde teef van    < 2 jaar:  x1,3
  • Niet gecastreerde reu van        2-7 jaar:  x1,2
  • Niet gesteriliseerde teef van    2-7jaar:   x1,1
  • Niet gecastreerde reu van        >7 jaar:   x1,0
  • Niet gesteriliseerde teef van    >7 jaar:   x1,0

[/column]
[column size=”1/2″]

  • Gecastreerde reu van              <2 jaar:   x1,1
  • Gesteriliseerde teef van          <2 jaar:   x1,0
  • Gecastreerde reu van              2-7 jaar:  x0,9
  • Gesteriliseerde teef van          2-7 jaar:  x0,8
  • Gecastreerde reu van              >7 jaar:   x0,8
  • Gesteriliseerde teef van          >7 jaar:   x0,7

[/column]
[/columns]

stap 2 | Correctie voor de beweging
In stap 2 doen we een correctie voor de beweging. Tot nu toe hebben we eigenlijk alles berekend op basis van een hond met weinig beweging. Onder ‘weinig beweging’ verstaan we een hond die meerdere keren per dag aan de riem wordt uitgelaten of eventueel één of twee keer per week los mag lopen in de bossen. Dit geldt dus voor de meeste honden, maar aangezien er altijd uitzonderingen zijn zullen we hieronder op een rij zetten welke correctie factoren er toegepast kunnen worden.

Beweging ten opzichte van het gemiddelde

Definitie Factor
Actiever Een hond die op een groot erf woont of veel naar de bossen gaat en minimaal een half uur per dag rent. x 1,25
Veel actiever Een hond die dagelijks 1 tot 2 uur flink actief is,  door bijvoorbeeld grote stukken met de fiets mee te rennen of via trainingen. x 1,25  tot x 2,5
Zeer actief Dit gaat om honden die dagelijks in zware trainingen zitten, die bijvoorbeeld de slee moeten trekken. Dit komt hier zelden voor. x 2,5  tot  x 5

 

stap 3 | Correctie voor tussendoortjes
Nadat bovenstaande correcties zijn uitgevoerd is het tijd voor stap 3. Je geeft de hond natuurlijk al te graag tussendoortjes, deze caloriebommen kunnen we natuurlijk niet ongemoeid laten. We gaan een correctie toepassen op de tussendoortjes of toevoegingen aan het eten. We kunnen dit niet in vermenigvuldigingsfactoren uitdrukken aangezien een bepaalde snack voor een maltezer veel zwaarder weegt dan voor een Duitse dog. We gaan het dus omzetten in aantal gram, deze hoeveelheid dient dus na de correctie van stap 1 en 2 nog van de te geven hoeveelheid brokken afgehaald te worden.

[columns]
[column size=”1/2″]

100g blikvoer 24
Geperst kauwbot 13cm (60g) 54
Geperst kauwbot 32cm (420g) 378
Gevuld beenmerg(200g) 242
1 hard kauwschoentje (7cm) 7
1 hard kauwschoentje (12cm) 13
Klein hard kauwstaafje rund (6g) 6
Stick voor de tanden (kleine hond) 15
stick voor de tanden (middelgrote hond) 24
Stick voor de tanden (grote hond) 37
10g harde hondensnoepjes 11
10g zachtere hondensnoepjes (kauwsnacks) 8
Lepel pudding 4
Stukje vlees van tafel (15g) 6

[/column]
[column size=”1/2″]

snoepen

Een tussendoortje is zo gepakt.

 

[/column]
[/columns]

Staat je tussendoortje er niet tussen dan kun je het ongeveer uitrekenen door het aantal kCal te nemen van het tussendoortje en dat ‘x 0,28’  te doen. Bijvoorbeeld: een speculaasje bevat 35kCal, 35 x 0,28 = 10. Ofwel je geeft de hond vervolgens 10 gram minder brokken (vanzelfsprekend is het niet de bedoeling om de hond speculaas te voeren). Indien je één keer in de week een ‘groot extraatje’ geeft is het van belang dat dit ook mee wordt genomen in de dagelijkse hoeveelheid brokken, je deelt dit dan door 7 om tot een dagelijkse hoeveelheid te komen.

Tijd voor een voorbeeld
Spike, een gecastreerde reu van 6 jaar (labrador) gaat zo’n vijf keer per week naar het bos om een goed eind te wandelen, hij mag daarbij los lopen en gaat dan ook echt op jacht. De baasjes verwennen hem graag, hij krijgt iedere dag een stick voor de tanden voor een middelgrote hond en een lepel pudding bij het avondeten. één keer in de week krijgt hij als extraatje een stuk gevuld beenmerg (200 gram). Spike is 38 kg, hij is iets te zwaar. Een gemiddeld gewicht voor een labrador reu is 33 kg. Op het pak brokken staat vermeld dat een hond tussen de 30 en 35 kg 250 tot 290 gram brokken mag hebben, we nemen dus als uitgangspunt 270 gram. We gaan nu de stappen volgen:

  • stap 1  | 270 x 0,9 = 243 g
  • Stap 2 | 243 x 1,25 = 303, 75 g
  • Stap 3 | 303,75 – 24 – 4 – (242/7) = 237 g

Je hebt nu het eindresultaat van het aantal gram brokken dat je dient te geven. Houd dit een tijdje aan en kijk of de hond het juiste gewicht bereikt. Controleer of de hond de richting van het ‘juiste gewicht’ op gaat, voor veel rassen is er een standaard gewicht bepaald waar de hond niet te ver van af mag wijken. Toch zijn er veel individuele verschillen en er zijn natuurlijk veel kruisingen. Daarom is het belangrijk te kunnen bepalen of de hond op het juiste gewicht zit.

Bij een hond die op het juiste gewicht zit zijn de ribben en de ruggenwervel-uitsteeksels (spinaaluitsteeksels) goed te voelen maar niet (of nauwelijks) te zien. Wanneer we van boven kijken moeten we een duidelijke taille zien, en vanaf de zijkant zou de buik een stuk dieper (hoger) moeten liggen dan de borst. Ideaal gezien zouden we een spierlaag moeten voelen over de billen. De hond is te mager wanneer je de ruggenwervel-uitsteeksels en ribben duidelijk ziet. Zien dat een hond te mager is, is voor de meeste mensen geen probleem maar een hond met overgewicht herkennen is veel lastiger. De hond is te dik wanneer je duidelijk moet drukken om de ribben of ruggenwervel-uitsteeksels te kunnen voelen, je zou dan met je vingers de huid moeten vastpakken en op en neer moeten kunnen bewegen waarbij je als het ware over de ribben/ruggenwervel-uitsteeksels glijd. Indien je de ribben helemaal niet meer voelt is de hond uiteraard veel te zwaar, je zult dan uit moeten gaan van een veel lager gewicht om het bovenstaand stappenplan op toe te passen.

stap 4 | Weeg de hond regelmatig
Weeg de hond regelmatig, een kleine hond kun je vast nemen om vervolgens samen op de weegschaal te gaan staan en daar je eigen gewicht vanaf te trekken. Met een grote hond kun je het beste regelmatig even bij de dierenarts langs gaan, deze heeft meestal een grote weegschaal staan in de wachtzaal. Het is dus van belang dat de hond langzaam het gewenste gewicht bereikt. Wanneer je ziet dat de hond niet afvalt zal het gekozen ‘uitgangs-gewicht’ waarschijnlijk te hoog zijn, verlaag dit dan met enkele kilo’s (afhankelijk van het totaal gewicht van de hond) en volg het stappenplan opnieuw. Zo kan er steeds gecorrigeerd worden.

Nawoord
We hopen dat het nu lukt om de juiste hoeveelheid brokken voor je hond te bepalen. Het blijft aftasten maar bovenstaand stappenplan maakt het hopelijk een stuk gemakkelijker. Zeker voor bepaalde rassen is het heel belangrijk om zo goed mogelijk op de voeding te letten. De labrador is bij uitstek het meest klassieke voorbeeld van een ras wat makkelijk te dik wordt. Probeer het stappenplan te volgen op het moment dat je begint aan volwassen brokken en pas het aan indien nodig. Heel veel succes en laat dit een stap zijn naar ‘alle honden op een gezond gewicht!’

 [pullquote]Tip: Voeg dit artikel toe aan je favorieten, zo heb je het stappenplan altijd bij de hand wanneer er zich veranderingen in de leefgewoontes van de hond voordoen. Tijdige correctie is belangrijk om schommelingen in het gewicht te voorkomen.[/pullquote]

Geef je reactie op dit artikel